Inleiding
Hoe meten we de maatschappelijke effecten van onze programma’s op basis van effectindicatoren? Wat gaan we dan doen om die effecten te behalen? Hoe is dat gerelateerd aan de onderliggende producten? En wat gaat dat de komende jaren kosten in vergelijking met vorig jaar? In dit hoofdstuk hebben we dat voor de drie programma’s uitgewerkt. Daarnaast geven we aan welke omgevingsfactoren een rol spelen binnen het programma.
Programma-indeling
We onderscheiden drie programma’s en onder die programma’s hangen in totaal 26 producten.
De programma-indeling voor 2018 is als volgt:1
Programma | Product |
---|---|
1. Bestuur en dienstverlening | 1.1 Gemeenteraad 1.2 College van B&W 1.3 Publieksdienstverlening 1.4 Dienstverlening aan derden 1.5 Financiën |
2. Wonen | 2.1 Ruimtelijke ordening en bouwen 2.3 Grondbedrijf 2.4 Mobiliteit 2.5 Veiligheid 2.6 Duurzaamheid 2.7 Wegen 2.8 Openbaar Groen 2.9 Riolering 2.10 Afval 2.11 Vastgoed |
3. Leven | 3.1 Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 3.2 Gezondheidszorg 3.3 Jeugd 3.5 Onderwijs 3.6 Voorschoolse voorzieningen 3.7 Sport 3.8 Cultuur, toerisme en recreatie 3.9 Wijken 3.10 Werk 3.11 Inkomen 3.12 Minima |
In de bijlagen bij de programma's presenteren we de 26 producten. Per product geven we inzicht in de productdoelstellingen en de indicatoren die daar bij horen. Daarnaast geven we per doelstelling aan wat we in 2018 gaan doen om de doelstelling te realiseren. Vervolgens geven we inzicht in de productkosten en waaruit deze kosten betaald worden. Ten slotte benoemen we risico’s waar we mogelijk bij de realisatie van de productdoelstellingen mee te maken krijgen.